Rood, Wilhelmus Maria: verschil tussen versies
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 5: | Regel 5: | ||
Wim Rood overleed na een kort ziekbed in 1993, niet lang na het verschijnen van de Duitse uitgave van Rome-Moskou. | Wim Rood overleed na een kort ziekbed in 1993, niet lang na het verschijnen van de Duitse uitgave van Rome-Moskou. | ||
==Transcript van Jaarboek 2000, Westfries Genootschap (zie bronnen)== | |||
Wim Rood. Pater Wim Rood, geboren in Spanbroek. Een man met een enorm grote kennissenkring, zowel in eigen land als in het buitenland. Toch voor vele Westfriezen een onbekende. Hij maakte naam met zijn in 1993 uitgekomen boek 'Rome-Moskou'. Wereldfaam verwierf hij als kenner van Oost-Europa: als onverdroten onderhandelaar tussen de Katholieke Kerk van Rome en de Russisch Orthodoxe Kerk. Hij was voorts de Nederlander die zich de meeste kennis had eigen gemaakt omtrent de Tsjechische theoloog en fdosoof Comenius. Voor Gorbatsjov met het Vaticaan in gesprek raakte had Wim daarvoor de weg geplaveid via het netwerk aan contacten, dat hij inmiddels achter het zijn leven kende vele kanten. IJzeren Gordijn had opgebouwd. Sommige mensen zijn tot heel veel in staat. Wim Rood was zo iemand. 'Een gedreven man, maar fanatisme was hem volkomen vreemd', staat op zijn bidprentje te lezen. | |||
<br><br> | |||
Op 27 februari 1925 werd hij geboren. Als de oudste zoon van de schilder Klaas Rood - tevens een veel gevraagde ceremoniemeester in Spanbroek en omgeving - en diens vrouw Liesbeth Zweekhorst, die een drogisterij had tegenover de katholieke kerk. Hij werd maar 68 jaar. Na de presentatie van zijn boek 'Rome-Moskou', op 29 maart 1993, vertrok hij naar Spanbroek om te assisteren bij de Paasvieringen in zijn parochiekerk. In de nacht van Goede Vrijdag op Paaszaterdag werd hij in het Sint Jans Gasthuis in Hoorn opgenomen, alwaar hij op 25 april - omringd door familie, huisgenoten en confraters - overleed. Op 29 april 1993 maakte Wim Rood, die zoveel reisde, zijn laatste gang: naar zijn laatste rustplaats op het kloosterkerkhof in Ginniken (Bavel). | |||
'''Een zwakke arm'''<br> | |||
Wim wilde missionaris worden. Daarvoor ging hij in 1938 naar het Kleinseminarie, het Damiaancollege, in Sint Oedenrode. Na nog een jaar studie in Simpelveld volgde in 1944 het noviciaatjaar in Bavel, waar hij de bevrijding door de Canadezen meemaakte. Op 25 september 1945 werd hij opgenomen in de congregatie van de Paters van de Heilige Harten, een missionerende orde. Zijn studie voltooide hij op het Grootseminarie in Valkenburg. Op 1 oktober 1951 werd hij tot priester gewijd en op 8 oktober als neomist feestelijk ingehaald in Spanbroek. Maar missionaris werd hij niet. Zijn arm bleek te vaak uit de kom te schieten. Een enorme teleurstelling, waar hij nadien niet vaak meer over sprak. | |||
'''Student in Nijmegen'''<br> | |||
Hij moest zich gaan voorbereiden op een ander leven: dat van professor aan het seminarie van zijn Congregatie met les geven in Grieks en Latijn. Na het behalen van het staatsdiploma gymnasium A schreef hij zich in als student aan het Universiteit in Nijmegen. Als student woonde hij van 1953 tot 1958 bij de paters Jezuïeten in het Bergmanianum in Nijmegen, alwaar hij pater Jelsma leerde kennen die in Eindhoven pleinpreken hield. Wim raakte er door gegrepen en verving hem veelvuldig. Hij combineerde deze activiteit met pleinschaken. Dat schaken in de openlucht, met grote stukken, trok omstanders en wanneer er voldoende publiek was klom Wim op een kist voor het houden van een korte, humoristische en met bezieling gebrachte preek. De aanzet tot wat hem later zou kenmerken: een boeiende feestredenaar. Een aardje naar zijn vaartje.<br> | |||
In 1958 studeerde hij af als doctorandus klassieke letteren en hij ver¬ huisde definitief naar Sint Oedenrode. Behalve aan het Damiaancollege ging hij nadien ook les geven aan het gymnasium Bernhove in Heeswijk. Een prima leraar met veel speelse invallen. | |||
'''Achter het IJzeren Gordijn'''<br> | |||
Het missionaris zijn liet hij nog niet los. Al in 1955 ging hij - in zijn vakantie - met de Kapelwagen van de 'Spekpater' Werenfried van Straaten van Oost-Priesterhulp mee tot zo dicht mogelijk bij het IJzeren Gordijn. Het lukte hem vervolgens om Tsjecho-Slowakije binnen te komen. Als student in de Tsjechische taal! En dat maakte hij waar ook.<br> | |||
Hij ging zich verdiepen in het leven en de inzichten van Jan Amos Comenius: de beroemde Tsjech, die van 1656 tot zijn dood in 1670 in Amsterdam leefde en op velerlei terrein publiceerde.<br> | |||
Naarmate hij de taal beter leerde beheersen kreeg hij nauwere kontakten met de gewone man en met de 'Baboesjka's': de grootmoeders die ook daar - terwijl de kerk wordt vervolgd - hun geloof overdragen. Hij nam ook risico's door bij iedere reis bijbels mee te nemen voor de priesters, die ondergronds waren blijven werken. Hij beluisterde de opvattingen van de communisten en probeerde zich in hun gedachtewereld te verplaatsen. Hij vervreemde zich in die tijd van Werenfried van Straaten, die het Westen idealiseerde en geen positieve aspecten in de leer van Marx en Lenin onderscheidde. Wim Rood relativeerde, luisterde en begreep, maar verwachtte dat ook van zijn opponenten. | |||
'''Persona non grata'''<br> | |||
In Sint Oedenrode startte hij een speciale priesteropleiding voor jongemannen, vaak zonen van vluchtelingen, die in Tsjecho-Slowakije als priester wilden gaan werken wanneer het communistische regime eens zou zijn verdreven. Wim Rood werd daardoor tot persona non grata verklaard. Praag zag hem als informant van kardinaal Bea, die in Rome de kontakten met de Sovjet Unie blokkeerde. Mede tengevolge hiervan studeerde hij in 1970 niet af als doctor in de Tsjechische taal, maar als doctor in de godgeleerdheid op het proefschrift 'Comenius and the Low Countries' (Comenius en de Nederlanden).<br> | |||
Bij Pax Christi Reeds in 1965, vijfjaar voor zijn promotie, was Wim door het Pastoraal Instituut van de Nederlandse Kerkprovincie (PINK) aangetrokken als kenner van het Marxisme, Leninisme en het Atheïstisch Humanisme. En ook als vertaler Tsjechisch.<br> | |||
Door de Internationale Vredesbeweging Pax Christi, onder voorzitterschap van kardinaal Alfrink, werd hij vanaf 1967 ingeschakeld voor het op gang gekomen overleg met de Russisch Orthodoxe Kerk. In dit jaar maakte hij in Berlijn ook zijn eerste vergadering van het 'Vredescomité' mee. Hij moest er Russisch voor kunnen spreken. Hij vertegenwoordigt Pax Christi in 1968 op de 'Praagse Vredesconferentie' en in 1969 op de 'Berliner Konferenz' - gehouden op initiatief van katholieken in de DDR - waar hij als voornaamste woordvoerder een vlammend protest uitsprak tegen de Russische inval in Tsjecho-Slowakije, die een einde maakte aan de 'Praagse Lente' van Alexandr Dubceck. Hij reageerde fel toen bleek dat de notulen van de conferentie zijn optreden doodzwegen. Hij rustte niet voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung zijn toespraken alsnog onverkort opnam!<br> | |||
Zijn grootste tegenstrever in deze kwestie was de patriarch van de Russisch Orthodoxe Kerk, Nikodim. Door de ontstane commotie moest deze bakzeil halen. Later zou er een vorm van samenwerking tussen hen ontstaan. | |||
'''Secretariaatspost'''<br> | |||
Op 1 oktober 1970 begon hij als Tweede Secretaris van de Nederlandse Bisschoppenconferentie, bij kardinaal Alfrink thuis. Achttien jaar lang werkte hij - onder de kardinalen Alfrink en Willebrands - met veel genoegen op deze post. Mede omdat hij steeds de ruimte kreeg - ook van kardinaal Simonis - om voor Rome, voor Pax Christi en later ook voor het inwinnen van gegevens voor zijn boek 'Rome-Moskou' zijn kontakten in het Oostblok uit te bouwen.<br> | |||
Op een in 1972 in Helsinki gehouden 'Oecumenische Conferentie' hield hij een spreekbeurt, die als de 'omstreden rede' de historie zou ingaan. Hij spaarde daarin noch het christendom en met name de Rooms-katholieke kerk, noch het communisme. Maar hij legde er - zo bleek nadien - wel de basis mee voor het echte oecumenische overleg. Er werd over en weer naar elkaar geluisterd en meer gezocht naar wat verbond dan naar wat scheidde. | |||
'''Bruggenbouwer in Moskou'''<br> | |||
Op het in 1973 in Moskou gehouden 'Wereldcongres van Vredelievende Krachten' mocht Wim ook vijf minuten - in het Russisch - het woord voeren. Van de 110 personen die spreektijd kregen waren er maar vijf - onder wie Wim Rood - die in het bijzijn van president Brezjnev, Gromyko en Podgorny openlijk kritiek leverden op de toestanden in de socialistische landen. Hij pleitte voor vrije meningsuiting, vrije informatie, vrije keuze van beroep en vrije uitoefening van het geloof. De patriarch van de Russisch Orthodoxe Kerk, Nikodim, nodige hem uit voor verder overleg in 1974. In 1975 voerden kardinaal Alfrink en Wim weer overleg en in 1976 was hij met een afvaardiging van Pax Christi onder leiding van kardinaal Alfrink wederom de gast van Nikodim. Geleidelijk ontstond er een beter contact tussen Rome en Moskou. Rome, dat in het verre verleden de banvloek over de Orthodoxe Kerk had uitgeroepen, stelde zich meer en meer als gelijkwaardige en geïnteresseerde gesprekspartner op. De grote stimulator in Rome hierbij was de diplomaat en latere kardinaal Willebrands: óók een Westfries!<br> | |||
Wim was regelmatig voorzitter van studieconferenties tussen de beide kerken. De reactie van de Russen op de Poolse vrijheidsbeweging 'Solidariteit' wierp in 1981 een schaduw over de toenadering, maar kort daarna kon het overleg weer worden hervat. | |||
'''Auteur'''<br> | |||
Op medische gronden werd Wim Rood vrijgemaakt voor het verwerven en verwerken van gegevens voor het boek dat hij zou gaan schrijven over de kontakten tussen Moskou en het Vaticaan. Te beginnen met de Russische Revolutie en eindigend met het bezoek van de Russische president Gorbatsjov op 1december 1989 aan de Paus.<br> | |||
De archieven van het Vaticaan mogen pas na 50 jaar worden geopend. Paus Johannes Paulus II stemde er in toe vervroegd een aantal zaken te openen. Daarin wordt Wim Rood als volgt gekenschetst: 'Vanuit zijn studiebunker in Huize Dijnselburg ging hij op pad, vooral in Rome. Hij kwam binnen waar niemand kwam, hij vond documenten die nog niemand had gezien'. In het Vaticaan werden deuren voor hem op een kier gezet door kardinaal Willebrands. Aan een kier had Wim Rood genoeg. Kenmerkend is wat ik persoonlijk uit zijn mond mocht optekenen: 'En ook als over een groot aantal jaren alle archieven van het Vaticaan opengaan, dan nog zal blijken dat ik op dit moment gelijk heb gehad'.<br> | |||
Op 29 maart 1993 hield hij in Dijnselburg zijn 'kind', het boek 'Rom and Moskau', ten doop. De Duitse vertaling van zijn levenswerk. Duits vanwege de hoge kosten. Het boek verscheen als nr. 23 in de reeks Münsteraner Theologische Abhandlungen. In 1994 verscheen de Nederlandse uitgave. In zijn kluis bewaarde hij de stof voor een tweede en een derde boek. Het mocht niet zo zijn. De speech die hij hield bij de presentatie van zijn eersteling werd zijn laatste toespraak. Precies een maand later leidde bisschop Ernst van Breda zijn uitvaartdienst. | |||
Tuitjenhorn, februari 2000 | |||
==Publicaties (beknopt)== | ==Publicaties (beknopt)== |
Huidige versie van 20 aug 2021 om 15:07
Wilhelmus Maria Rood was een Nederlandse priester, theoloog en kerkhistoricus. Wim Rood was lid van de Congregatie van de Heilige Harten en docent klassieke talen (1950-1970), adjunct-secretaris van de Nederlandse Bisschoppenconferentie (1970-1980) en promoveerde in 1970 op een theologisch proefschrift Comenius and the Low Countries.
Wim Roods levenswerk was de kerkhistorische studie Rome-Moskou 1970-1989. Historische notities bij het thema 'Betrekkingen tussen de H. Stoel en Rusland c.q. de Sovjet-Unie in de periode 1917 tot 1989'. Hij beschrijft in dit standaardwerk aan de hand van verschillende etappes de Ostpolitik van het Vaticaan: van de moeizame pogingen om na de vernietiging van de kerkelijke structuur door de Sovjet-Unie een geheime hiërarchie op te richten (1917-1929), via de periode van de directe confrontatie (1927-1958) waaraan vooral de naam van paus Pius XII verbonden is, naar de fase van coëxtistentie en dialoog (1958-1978) ingezet door de pausen Johannes XXIII en Paulus VI, tot aan de ineenstorting van de communistische dictatuur in 1989, waarbij de Poolse paus Johannes Paulus II een eigen prominente rol gespeeld heeft. Daarmee wordt ook de ontwikkeling van de Rooms-Katholieke Kerk in deze zeventig jaar aangegeven: van belangstelling voor het lot van de katholieken in de Sovjet-Unie tot de aandacht voor de christenen in dit gebied en de zorg voor mensenrechten in het algemeen. Een belangrijke focus in zijn studie ligt ook op de delicate betrekkingen tussen het Vaticaan en de Russisch-Orthodoxe Kerk en de speciale situatie die bestond in de Baltische landen, Wit-Rusland en Oekraïne.
Wim Rood overleed na een kort ziekbed in 1993, niet lang na het verschijnen van de Duitse uitgave van Rome-Moskou.
Transcript van Jaarboek 2000, Westfries Genootschap (zie bronnen)
Wim Rood. Pater Wim Rood, geboren in Spanbroek. Een man met een enorm grote kennissenkring, zowel in eigen land als in het buitenland. Toch voor vele Westfriezen een onbekende. Hij maakte naam met zijn in 1993 uitgekomen boek 'Rome-Moskou'. Wereldfaam verwierf hij als kenner van Oost-Europa: als onverdroten onderhandelaar tussen de Katholieke Kerk van Rome en de Russisch Orthodoxe Kerk. Hij was voorts de Nederlander die zich de meeste kennis had eigen gemaakt omtrent de Tsjechische theoloog en fdosoof Comenius. Voor Gorbatsjov met het Vaticaan in gesprek raakte had Wim daarvoor de weg geplaveid via het netwerk aan contacten, dat hij inmiddels achter het zijn leven kende vele kanten. IJzeren Gordijn had opgebouwd. Sommige mensen zijn tot heel veel in staat. Wim Rood was zo iemand. 'Een gedreven man, maar fanatisme was hem volkomen vreemd', staat op zijn bidprentje te lezen.
Op 27 februari 1925 werd hij geboren. Als de oudste zoon van de schilder Klaas Rood - tevens een veel gevraagde ceremoniemeester in Spanbroek en omgeving - en diens vrouw Liesbeth Zweekhorst, die een drogisterij had tegenover de katholieke kerk. Hij werd maar 68 jaar. Na de presentatie van zijn boek 'Rome-Moskou', op 29 maart 1993, vertrok hij naar Spanbroek om te assisteren bij de Paasvieringen in zijn parochiekerk. In de nacht van Goede Vrijdag op Paaszaterdag werd hij in het Sint Jans Gasthuis in Hoorn opgenomen, alwaar hij op 25 april - omringd door familie, huisgenoten en confraters - overleed. Op 29 april 1993 maakte Wim Rood, die zoveel reisde, zijn laatste gang: naar zijn laatste rustplaats op het kloosterkerkhof in Ginniken (Bavel).
Een zwakke arm
Wim wilde missionaris worden. Daarvoor ging hij in 1938 naar het Kleinseminarie, het Damiaancollege, in Sint Oedenrode. Na nog een jaar studie in Simpelveld volgde in 1944 het noviciaatjaar in Bavel, waar hij de bevrijding door de Canadezen meemaakte. Op 25 september 1945 werd hij opgenomen in de congregatie van de Paters van de Heilige Harten, een missionerende orde. Zijn studie voltooide hij op het Grootseminarie in Valkenburg. Op 1 oktober 1951 werd hij tot priester gewijd en op 8 oktober als neomist feestelijk ingehaald in Spanbroek. Maar missionaris werd hij niet. Zijn arm bleek te vaak uit de kom te schieten. Een enorme teleurstelling, waar hij nadien niet vaak meer over sprak.
Student in Nijmegen
Hij moest zich gaan voorbereiden op een ander leven: dat van professor aan het seminarie van zijn Congregatie met les geven in Grieks en Latijn. Na het behalen van het staatsdiploma gymnasium A schreef hij zich in als student aan het Universiteit in Nijmegen. Als student woonde hij van 1953 tot 1958 bij de paters Jezuïeten in het Bergmanianum in Nijmegen, alwaar hij pater Jelsma leerde kennen die in Eindhoven pleinpreken hield. Wim raakte er door gegrepen en verving hem veelvuldig. Hij combineerde deze activiteit met pleinschaken. Dat schaken in de openlucht, met grote stukken, trok omstanders en wanneer er voldoende publiek was klom Wim op een kist voor het houden van een korte, humoristische en met bezieling gebrachte preek. De aanzet tot wat hem later zou kenmerken: een boeiende feestredenaar. Een aardje naar zijn vaartje.
In 1958 studeerde hij af als doctorandus klassieke letteren en hij ver¬ huisde definitief naar Sint Oedenrode. Behalve aan het Damiaancollege ging hij nadien ook les geven aan het gymnasium Bernhove in Heeswijk. Een prima leraar met veel speelse invallen.
Achter het IJzeren Gordijn
Het missionaris zijn liet hij nog niet los. Al in 1955 ging hij - in zijn vakantie - met de Kapelwagen van de 'Spekpater' Werenfried van Straaten van Oost-Priesterhulp mee tot zo dicht mogelijk bij het IJzeren Gordijn. Het lukte hem vervolgens om Tsjecho-Slowakije binnen te komen. Als student in de Tsjechische taal! En dat maakte hij waar ook.
Hij ging zich verdiepen in het leven en de inzichten van Jan Amos Comenius: de beroemde Tsjech, die van 1656 tot zijn dood in 1670 in Amsterdam leefde en op velerlei terrein publiceerde.
Naarmate hij de taal beter leerde beheersen kreeg hij nauwere kontakten met de gewone man en met de 'Baboesjka's': de grootmoeders die ook daar - terwijl de kerk wordt vervolgd - hun geloof overdragen. Hij nam ook risico's door bij iedere reis bijbels mee te nemen voor de priesters, die ondergronds waren blijven werken. Hij beluisterde de opvattingen van de communisten en probeerde zich in hun gedachtewereld te verplaatsen. Hij vervreemde zich in die tijd van Werenfried van Straaten, die het Westen idealiseerde en geen positieve aspecten in de leer van Marx en Lenin onderscheidde. Wim Rood relativeerde, luisterde en begreep, maar verwachtte dat ook van zijn opponenten.
Persona non grata
In Sint Oedenrode startte hij een speciale priesteropleiding voor jongemannen, vaak zonen van vluchtelingen, die in Tsjecho-Slowakije als priester wilden gaan werken wanneer het communistische regime eens zou zijn verdreven. Wim Rood werd daardoor tot persona non grata verklaard. Praag zag hem als informant van kardinaal Bea, die in Rome de kontakten met de Sovjet Unie blokkeerde. Mede tengevolge hiervan studeerde hij in 1970 niet af als doctor in de Tsjechische taal, maar als doctor in de godgeleerdheid op het proefschrift 'Comenius and the Low Countries' (Comenius en de Nederlanden).
Bij Pax Christi Reeds in 1965, vijfjaar voor zijn promotie, was Wim door het Pastoraal Instituut van de Nederlandse Kerkprovincie (PINK) aangetrokken als kenner van het Marxisme, Leninisme en het Atheïstisch Humanisme. En ook als vertaler Tsjechisch.
Door de Internationale Vredesbeweging Pax Christi, onder voorzitterschap van kardinaal Alfrink, werd hij vanaf 1967 ingeschakeld voor het op gang gekomen overleg met de Russisch Orthodoxe Kerk. In dit jaar maakte hij in Berlijn ook zijn eerste vergadering van het 'Vredescomité' mee. Hij moest er Russisch voor kunnen spreken. Hij vertegenwoordigt Pax Christi in 1968 op de 'Praagse Vredesconferentie' en in 1969 op de 'Berliner Konferenz' - gehouden op initiatief van katholieken in de DDR - waar hij als voornaamste woordvoerder een vlammend protest uitsprak tegen de Russische inval in Tsjecho-Slowakije, die een einde maakte aan de 'Praagse Lente' van Alexandr Dubceck. Hij reageerde fel toen bleek dat de notulen van de conferentie zijn optreden doodzwegen. Hij rustte niet voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung zijn toespraken alsnog onverkort opnam!
Zijn grootste tegenstrever in deze kwestie was de patriarch van de Russisch Orthodoxe Kerk, Nikodim. Door de ontstane commotie moest deze bakzeil halen. Later zou er een vorm van samenwerking tussen hen ontstaan.
Secretariaatspost
Op 1 oktober 1970 begon hij als Tweede Secretaris van de Nederlandse Bisschoppenconferentie, bij kardinaal Alfrink thuis. Achttien jaar lang werkte hij - onder de kardinalen Alfrink en Willebrands - met veel genoegen op deze post. Mede omdat hij steeds de ruimte kreeg - ook van kardinaal Simonis - om voor Rome, voor Pax Christi en later ook voor het inwinnen van gegevens voor zijn boek 'Rome-Moskou' zijn kontakten in het Oostblok uit te bouwen.
Op een in 1972 in Helsinki gehouden 'Oecumenische Conferentie' hield hij een spreekbeurt, die als de 'omstreden rede' de historie zou ingaan. Hij spaarde daarin noch het christendom en met name de Rooms-katholieke kerk, noch het communisme. Maar hij legde er - zo bleek nadien - wel de basis mee voor het echte oecumenische overleg. Er werd over en weer naar elkaar geluisterd en meer gezocht naar wat verbond dan naar wat scheidde.
Bruggenbouwer in Moskou
Op het in 1973 in Moskou gehouden 'Wereldcongres van Vredelievende Krachten' mocht Wim ook vijf minuten - in het Russisch - het woord voeren. Van de 110 personen die spreektijd kregen waren er maar vijf - onder wie Wim Rood - die in het bijzijn van president Brezjnev, Gromyko en Podgorny openlijk kritiek leverden op de toestanden in de socialistische landen. Hij pleitte voor vrije meningsuiting, vrije informatie, vrije keuze van beroep en vrije uitoefening van het geloof. De patriarch van de Russisch Orthodoxe Kerk, Nikodim, nodige hem uit voor verder overleg in 1974. In 1975 voerden kardinaal Alfrink en Wim weer overleg en in 1976 was hij met een afvaardiging van Pax Christi onder leiding van kardinaal Alfrink wederom de gast van Nikodim. Geleidelijk ontstond er een beter contact tussen Rome en Moskou. Rome, dat in het verre verleden de banvloek over de Orthodoxe Kerk had uitgeroepen, stelde zich meer en meer als gelijkwaardige en geïnteresseerde gesprekspartner op. De grote stimulator in Rome hierbij was de diplomaat en latere kardinaal Willebrands: óók een Westfries!
Wim was regelmatig voorzitter van studieconferenties tussen de beide kerken. De reactie van de Russen op de Poolse vrijheidsbeweging 'Solidariteit' wierp in 1981 een schaduw over de toenadering, maar kort daarna kon het overleg weer worden hervat.
Auteur
Op medische gronden werd Wim Rood vrijgemaakt voor het verwerven en verwerken van gegevens voor het boek dat hij zou gaan schrijven over de kontakten tussen Moskou en het Vaticaan. Te beginnen met de Russische Revolutie en eindigend met het bezoek van de Russische president Gorbatsjov op 1december 1989 aan de Paus.
De archieven van het Vaticaan mogen pas na 50 jaar worden geopend. Paus Johannes Paulus II stemde er in toe vervroegd een aantal zaken te openen. Daarin wordt Wim Rood als volgt gekenschetst: 'Vanuit zijn studiebunker in Huize Dijnselburg ging hij op pad, vooral in Rome. Hij kwam binnen waar niemand kwam, hij vond documenten die nog niemand had gezien'. In het Vaticaan werden deuren voor hem op een kier gezet door kardinaal Willebrands. Aan een kier had Wim Rood genoeg. Kenmerkend is wat ik persoonlijk uit zijn mond mocht optekenen: 'En ook als over een groot aantal jaren alle archieven van het Vaticaan opengaan, dan nog zal blijken dat ik op dit moment gelijk heb gehad'.
Op 29 maart 1993 hield hij in Dijnselburg zijn 'kind', het boek 'Rom and Moskau', ten doop. De Duitse vertaling van zijn levenswerk. Duits vanwege de hoge kosten. Het boek verscheen als nr. 23 in de reeks Münsteraner Theologische Abhandlungen. In 1994 verscheen de Nederlandse uitgave. In zijn kluis bewaarde hij de stof voor een tweede en een derde boek. Het mocht niet zo zijn. De speech die hij hield bij de presentatie van zijn eersteling werd zijn laatste toespraak. Precies een maand later leidde bisschop Ernst van Breda zijn uitvaartdienst.
Tuitjenhorn, februari 2000
Publicaties (beknopt)
- Comenius and the Low Countries; some aspects of life and work of a Czech exile in the Seventeenth Century., Amsterdam, Praha, New York, 1970. ISBN|0839000316
- Rome Moskou 1970-1989. Historische notities bij het thema 'Betrekkingen tussen de H. Stoel en Rusland c.q. de Sovjet-Unie in de periode 1917 tot 1989'. Nijmegen 1994 ISBN|90-801741-1-4